Home Fotografie Wat is autofocus?

Wat is autofocus?

door Dirk Van den Bossche
0 comment 7 minuten leestijd

Autofocus (vaak afgekort naar AF) is een functie die ervoor zorgt dat je gekozen onderwerp scherp op de foto staat. Sensors in je camera detecteren hoe ver het object verwijderd is van de camera en geven deze info door aan de lens. De lens gaat zich aan de hand van een elektrische motor bijstellen om het brandpuntafstand aan te passen en het object scherp op de foto te brengen.

Om je goed scherp te stellen op je onderwerp, kun je op je ogen en ervaring vertrouwen en de camera handmatig instellen. Maar je kunt uiteraard ook hulpmiddelen gebruiken om het gemakkelijker voor elkaar te krijgen. De autofocus is daar één van. Die neemt het scherpstellen van je over. Zo kun jij je ten volle concentreren op de inhoud en compositie.

autofocus

Wat zijn autofocuspunten?

Autofocuspunten of AF-punten is wat je camera gebruikt om scherp te stellen op een onderwerp. Wanneer je de sluiter half indrukt zie je autofocuspunten verschijnen in de zoeker of op het beeldscherm. Vaak lichten ze rood of groen op om aan te geven waar de lens zich op aan het scherpstellen is.

De autofocus helpt je vooral in moeilijke lichtomstandigheden scherp te stellen op je onderwerp. Bij het dansoptreden van je kleinkind bijvoorbeeld. Wanneer je in een donkere zaal staat en het moeilijk is om snel en goed gericht handmatig de focus bij te stellen tijdens de voorstelling. De automatische scherpstelling met een goede contrastherkenning zal je dan ondersteunen. Zodat je enkel nog je favoriete dansertje moet volgen om het mooi in het beeldkader te plaatsen.

Bij kleinere camera’s, zoals de compact camera, wordt de autofocus vanzelf geactiveerd. Bij grote fototoestellen met een verwisselbare lens, kun je zelf kiezen of je handmatig of automatisch scherpstelt.

Het enige wat je moet doen om je keuze vast te leggen, is de schuiver op de lens verplaatsen van MF naar AF, of omgekeerd. Want soms kan de manuele focus nuttig zijn. Zoals wanneer je door glas fotografeert.

Precisie

In dergelijke omstandigheden weet de autofocus niet wat je scherp in beeld wilt brengen: het object in de etalage achter het glas, het glasraam zelf, of de weerspiegeling in het raam. De motor die de autofocus aanstuurt, kan dan heen en weer bewegen tussen de verschillende opties.

Om die vicieuze cirkel te doorbreken, schakel je de manuele focus in en draai je de scherpstelring in de juiste positie. Maar in veel andere gevallen, zal je voorkeur wellicht uitgaan naar de automatische scherpstelling. Deze reageert meestal sneller werkt preciezer wanneer het er echt toe doet. In moeilijke lichtsituaties, of wanneer je onderwerp beweegt, zal de autofocus je helpen vlot te werken.

Compositie

Geavanceerde analoge camera’s en de allereerste digitale camera’s hadden aanvankelijk slechts één centraal autofocuspunt dat je op je onderwerp moest richten om erop scherp te stellen.

Daarna hield je de ontspanknop half ingedrukt om de scherpte vast te houden en het beeldkader te bepalen. Om tenslotte door te drukken en de foto vast te leggen. Intussen hebben digitale fotocamera’s meerdere autofocuspunten, waardoor het proces kan worden versneld.

Omdat je het gewenste scherpstelpunt in het beeldkader kiest en je dat kader daarna niet meer moet aanpassen om de juiste compositie te bekomen. Jij houdt je bezig met de inhoud van de foto.

De autofocus zorgt ervoor dat die delen van de foto scherp in beeld komen, waarop jij de nadruk wilt leggen. Tenminste als je de AF-punten slim gebruikt, de juiste AF-selectie instelt en je het juiste aantal scherpstelpunten met elkaar combineert.

Welke soorten AF bestaan er?

De gebruikte AF-punten lichten meestal op in de zoeker of op het LCD-scherm achteraan je camera. Wanneer de focus goed zit, krijg je soms ook een geluid te horen. Afhankelijk of dat geactiveerd is in het menu van je fototoestel. Vanaf dat AF-punt kun je de scherptediepte inschatten.

De grootte van het scherptegebied hangt af van het gebruikte diafragma. Bij f/11 is het groter dan bij f/2.8. Maar een derde van het gebied ligt altijd voor het focuspunt en twee derde erachter. Waardoor het bij korte scherptezones heel belangrijk wordt om op de juiste plaats scherp te stellen.

Wanneer er zich in het beeldkader veel elementen bevinden, die mogelijk ook nog door elkaar bewegen, zoals in een mensenmassa, help je de camera best een handje. Jij geeft dan aan wat je scherp wilt door een AF-punt in te stellen of meerdere autofocuspunten te kiezen. Daarna neemt de camera het van je over.

Enkelvoudig

Hoe meer AF-punten een camera heeft, hoe preciezer je kunt scherpstellen. In dat opzicht is het wel belangrijk om daar rekening mee te houden bij de aankoop van je fototoestel. En als je dan toch gaat vergelijken, kijk dan ineens ook hoe die AF-punten verdeeld zijn: gecentreerd of meer gespreid over het hele beeldvlak.

Bij een centrale autofocus ligt de scherpte in het midden en moet je vaker na het scherpstellen het kader bijstellen. Wanneer de punten evenwichtiger verdeeld zijn in je zoekvenster, hoeft dat niet. Want dan kun je de scherpte ook aan de zijkant of in een hoek leggen.

Het is bijgevolg wel van belang of je camera 3, 61 of meer AF-punten heeft. Selecteer een enkelvoudig AF-punt door de AF-On knop in te drukken en met de joystick of het tandwiel je scherpte te verleggen. Je kiest voor die eenvoudige scherpstelling, wanneer je een statisch onderwerp fotografeert, waarop je rustig het scherpstelpunt kunt vastleggen om het optimaal in beeld te brengen. De scherpte ligt precies op dat ene punt. Bij een grote diafragmaopening wordt de zone ervoor en erachter zowat meteen onscherp.

Continu

Bij Nikon heet de enkelvoudige scherpstelling AF-S, terwijl Canon het heeft over One Shot. Maar niet alle onderwerpen zijn statisch. Bijgevolg kan het wel eens gebeuren dat je niets aan die AF-instelling hebt en je beter voor een ander systeem kiest.

Bijvoorbeeld wanneer je sporters volgt, die plots van richting veranderen, of vanuit stand een spurtje trekken. Dan heb je geen tijd om rustig op één punt scherp te stellen en op de camera dat AF-punt te selecteren. Je hebt dan een autofocus nodig, die je onderwerp in zijn beweging volgt.

Het continue AF-systeem (AF-C bij Nikon of AI Servo bij Canon) is daarvoor op maat gemaakt. Je stelt scherp en wanneer je de ontspanknop half ingedrukt houdt, zal de AF je onderwerp volgen.

Zolang dat mogelijk is met de AF-punten in je zoeker. Want wanneer je onderwerp een dergelijk punt voorbijkomt, zal het oplichten. En beschikt je camera over heel weinig scherpstelpunten, of bevinden ze zich allemaal centraal, dan kan het toch gebeuren dat je onderwerp net uit de focus verdwijnt en je een onscherpe foto neemt. Maar bij goede camera’s gebeurt dat niet.

Automatisch

De automatische AF schakelt naadloos tussen de enkelvoudige en continue scherpstelling. De AF-A van Nikon of AI Focus van Canon bepaalt zelf welk AF-systeem het beste resultaat oplevert. Hij zal het ene systeem gebruiken wanneer je onderwerp stilstaat en overschakelen op het andere systeem wanneer het in actie komt. Om vervolgens in rust weer te keren.

Dat is handig bij bewegende en bij stilstaande onderwerpen. In het eerste geval om iemand te volgen in een grote mensenmassa. In het andere geval om een statisch element in het vizier te houden waar voortdurend volk voorbijloopt.

Wanneer gebruik je autofocuspunten?

Een compact camera werkt in de meeste gevallen vanzelf met autofocuspunten. Camera’s met een spiegel hebben tot pakweg 100 scherpstelpunten en systeemcamera’s hebben er al snel duizend en meer. Die laatste volg je in het live view venster.

Bij de spiegelreflex zie je ze in de zoeker. Behalve de focussystemen zijn er nog een paar handige functies die op de meest recente camera’s zitten. Zo kun je oogdetectie instellen, waardoor de camera blijvend scherpstelt op het oog. Wat ideaal is om fraaie portretten te schieten.

Met de AF-On knop is het mogelijk om de AF-punten los te koppelen van de lichtmeting. Daarnaast bestaan er autofocussystemen die naast contrastdetectie ook fasedetectie gebruiken. Waardoor de camera je onderwerp beter van de achtergrond kan onderscheiden en het ook sneller kan volgen. Camera’s die hiermee zijn uitgerust, hebben de beste en snelste autofocus.

Uitbreidingspunten

Om bewegende elementen gemakkelijker te volgen, stel je beter meerdere AF-punten in. Want je hoeft je niet tot één punt te beperken. Met de 1-punt AF leg je de scherpte precies waar je ze wilt. Met een Spot AF kun je nog nauwkeuriger te werk gaan. Zoals bij macrofotografie, wanneer je van heel dichtbij gaat scherpstellen.

De AF-uitbreiding in een kruis of een wolk gebruik je om de focus op een groter gedeelte van het beeldscherm te leggen. Bijvoorbeeld om een skiër te volgen tussen de opspattende sneeuw en ook die sneeuw achter hem scherp mee in beeld te houden.

Tenslotte heb je ook een mogelijkheid om alle AF-punten tegelijk te activeren, wanneer je een zo breed mogelijk vlak scherp wilt fotograferen. Bijvoorbeeld bij natuurfotografie. Met de AF-punten bepaal jij waar je de focus wilt leggen en de camera ondersteunt je in moeilijke situaties. Zo ontstaat de ideale match.

You may also like

Deze website maakt gebruik van 1st party cookies. Door onze website te bezoeken ga je akkoord met onze standaard voorwaarden. Aanvaarden Meer info