Home Fotografie Sportfoto’s nemen, hoe doe je dat

Sportfoto’s nemen, hoe doe je dat

De juiste camera, instellingen en lens voor sportfoto's

door Dirk Van den Bossche
0 comment 2 minuten leestijd

Het is geen exacte wetenschap. Maar in grote lijnen heb je voor indoor sportfotografie vooral een lichtsterke lens nodig. Zit je op de eerste rij, neem je een lichte telelens mee.

Voor grote hallen en overdekte pistes is een brandpuntsafstand tot 300 mm aangewezen. Buiten maak je het onderscheid tussen sporten waarbij atleten vlak voor je camera passeren en gemotoriseerde sporttakken waarbij de afstand groter is. In het eerste geval monteer je een groothoeklens op je camera.

In veel andere omstandigheden heb je een super telelens nodig, zoals een 600 mm, om sporters dichterbij te halen.

Welke instellingen kies je om bewegingen te fotograferen?

Fotografeer je balsporten, dan wil je de actie en de bal scherp in beeld. Gebruik een voldoende korte sluitertijd om de beweging te bevriezen. Selecteer de sluitertijd voorkeuze op je camera en kies voor 1/500 seconde of een nog snellere sluitertijd als dat nodig is in functie van de brandpuntafstand van je lens.

Eén gedeeld door de brandpuntsafstand is een veilige sluitertijd, om ongewenste onscherpte door cameratrillingen te voorkomen. Om die sluitertijd te bereiken, heb je vaak een lichtsterke lens nodig, met een grote diafragmaopening.

Ook je ISO-waarde verhogen, is een optie. 400 ISO is zowat het minimum. Binnen heb je wellicht een veel hogere waarde nodig. Bij wielrennen en autosporten heb je de keuze om een lange sluitertijd in te stellen, waarmee je de beweging in beeld benadrukt. Plaats je camera op een goed statief.

Ga voor een tijd in de buurt van 1/15 seconde. Houd je de camera stil, zullen de sporters onscherp op de foto verschijnen. Maar ga je pannen, door de camera mee te bewegen met je voorbijrijdende onderwerp, slaag je er na wat oefenen in de sporter of auto scherp weer te geven tegen een wazige achtergrond. Waarin dan bewegingsstrepen te zien zijn.

Tips voor sportfotografie

Gebruik de juiste lens. Een lens voor sportfotografie moet aangepast zijn aan de omstandigheden, de sport die je in beeld brengt en de locatie. Flitsen is uit den boze. Schakel altijd de interne flitser van je camera uit. Selecteer het sluitertijd voorkeuzeprogramma en kies een voldoende snelle sluitertijd.

Bij balsporten breng je de sporter en de bal scherp in beeld. Bij andere sporten kies je of je de beweging wilt tonen of bevriezen. Plaats de camera op een statief als je een zware telelens gebruikt. Een statief kan ook in andere omstandigheden nuttig zijn. Heb je meerdere camerabody’s, dan gebruik je er één voor je telelens en de andere voor je reportagelens.

You may also like

Deze website maakt gebruik van 1st party cookies. Door onze website te bezoeken ga je akkoord met onze standaard voorwaarden. Aanvaarden Meer info